Een pilot met zogenoemd ‘instapwerk’ in Den Haag Zuidwest is volgens de gemeente een groot succes. Wethouder Arjen Kaptein van Sociale Zaken en Werk wil de proef daarom uitbreiden.

Aan de pilot deden 35 mensen mee die heel moeilijk een baan kunnen vinden. De meeste deelnemers hebben een migratieachtergrond, de grootste groep komt uit Syrië. Er deden vooral vrouwen mee aan de proef.

Tijdens de proef verrichten zij klusjes in de wijk. Zo maken ze onder andere verse soep en brengen deze langs bij eenzame wijkbewoners. Of ze zetten zich in om de wijk schoon en veilig te houden. De deelnemers krijgen daarvoor een vergoeding van maximaal 1.800 euro per jaar, bovenop hun uitkering. Naast het uitvoeren van taken in de wijk, werken de deelnemers ook aan hun eigen ontwikkeling op persoonlijk en professioneel vlak.

De gemeente wil het project uitbreiden naar de rest van de stad, met minimaal 100 deelnemers.

Straatvrees

Mariela is een van de deelnemers aan de proef. Al zo’n negen jaar heeft ze last van straatvrees, waardoor ze nauwelijks meer buiten kwam. Via via kwam ze bij de pilot terecht en organiseert nu onder meer activiteiten voor jonge meiden uit de wijk. “Het werk helpt mij om mijn angsten te overwinnen. Ik ben zelfs naar een voetbalwedstrijd van mijn dochter gaan kijken.” vertelt Mariela. “Die was supertrots op me!” De vergoeding gebruikt Mariela voor kleine extra’s voor haar kinderen.

Wethouder Kapteijns is blij met de positieve invloed op de deelnemers, onder meer op gebied van taalniveau, lichamelijke en mentale gezondheid. “Deze aanpak is een mooi voorbeeld hoe we mensen weer perspectief kunnen bieden, gevoel van eigenwaarde en bestaanszekerheid geven zodat zij weer deel kunnen nemen aan de Haagse samenleving.”